Mark Heirman
Auteur de Een republiek op keizersvoeten. Geschiedenissen van Amerika
A propos de l'auteur
Œuvres de Mark Heirman
Los Doce pilares de Israel : una historia política y sociocultural de los judíos (2001) 8 exemplaires
Oosterse dagen, Arabische nachten politiek en religie in de geschiedenis van de islam (2005) 6 exemplaires
Afrika in de vuurlijn het Nieuw-Afrikaproject van krijgsheren en grondstoffenkartels (1998) 3 exemplaires
Het oog van de naald de katholieke vredesbeweging in een stroomversnelling (1995) — Auteur — 2 exemplaires
Napoleon: 200 jaar na Waterloo 2 exemplaires
Het Arabische kruitvat: op zoek naar de Arabische wortels van het islamitische geweld (2017) 1 exemplaire
1492-1992 : Het Europees model 1 exemplaire
Het Belgisch rakettendossier 1979-1984 1 exemplaire
Tibet of Xizang? China's moeilijkste 'Regio' 1 exemplaire
De zeven plagen van Ethiopië 1 exemplaire
Étiqueté
Partage des connaissances
- Date de naissance
- 1947-09-30
- Sexe
- male
- Nationalité
- Belgium
- Lieu de naissance
- Temse, Belgium
- Lieux de résidence
- Leuven, Belgium
- Études
- Catholic University of Leuven
- Courte biographie
- Mark Heirman (1947) is Vlaams cultuurfilosoof en polemoloog met katholieke roots. Zijn meest recente publicatie is Waterloo, 1815-1914. De Europese erfenis van Napoleon (2014). Ook schreef hij boeken over Maria Magdalena, de franciscaanse spiritualiteit en de lijkwade van Turijn. In 2011 werd Heirmans boek De franciscaanse belofte uitgeroepen tot het beste religieuze boek.
http://www.houtekiet.be/auteurs/p/det...
Membres
Critiques
Statistiques
- Œuvres
- 33
- Membres
- 117
- Popularité
- #168,597
- Évaluation
- 2.8
- Critiques
- 9
- ISBN
- 28
- Langues
- 2
Drie opvallende visies springen naar voren. Ten eerste dat de islam niet per definitie een achterlijke, reactionaire en gewelddadige geloofsovertuiging is; Heirman verwijst daarvoor overvloedig naar de geschiedenis, en stelt zelfs boudweg: “In de 10 eeuwen voor de Franse revolutie hebben weinige religies meer bijgedragen tot vrijheid, gelijkheid en broederschap in de wereld dan de islam”. Gedurfd, nietwaar? En toch weet Heirman dit hard te maken via een gedetailleerd relaas van de historische evolutie van de islam en de opeenvolgende moslimrijken in de Arabische wereld en daarbuiten.
Nog een andere stelling is dat de moslimwereld al van in zijn prille begin altijd een heel divers fenomeen is geweest, en dus helemaal niet het homogene en onbeweeglijke blok is waarmee mensen als Huntington en anderen schermen. Die diversiteit spruit juist voort uit het aanpassingsvermogen van de islam: het plooide zich altijd naar de lokale cultuur waarin het terecht kwam en die het volop assimileerde; zie het grote verschil tussen bijvoorbeeld het Osmaanse Rijk, het vooral door Perzië beheerste Abassiedenrijk, het Mogulrijk in Indië, enz. Die stelling lijkt me wel plausibel, met dien verstande dat dit assimilatieproces tegelijk gepaard ging met een grondige aanpassing van de voorheen bestaande cultuur aan de islamitische overtuigingen en gebruiken; een veel complexere wisselwerking dus dan Heirman aanbrengt.
Heirman beweert ook – en dat is toch wel zijn meest delicate stelling – dat die flexibiliteit aantoont dat de islam wel degelijk een onderscheid maakt tussen religie en politiek: in alle vermelde rijken liet de moslimgeestelijkheid het bestuur over aan seculiere heersers (al dienden die wel te handelen vanuit de islamitische geest); beweren dat de islam geen scheiding tussen kerk en staat toelaat, is dus onzin, zegt Heirman, waarmee hij andermaal ingaat tegen wat ‘bon ton’ is bij islamofoben. Hij heeft zeker een punt, maar ook nu weer denk ik dat hij wat te kort door de bocht gaat, en zijn polemisch verhaal nuance mist.
Dit boek heeft dus zeker zijn sterke punten, als je ze met een korrel zout neemt. Maar wat me het meest stoorde, is dat Heirman diezelfde kritische en polemische benadering loslaat als het gaat over de evolutie van de islam in de laatste 200 jaar. De auteurs waar hij zich tegen afzet stellen immers dat juist in de laatste eeuwen de islam verstard is en alleen maar in staat bleek om in reactionaire zin te evolueren naar het radicalisme dat we nu kennen onder de noemer van fundamentalisme of islamisme, al of niet verbonden met regelrechte terreur. Heirman brengt die radicalisering wel in beeld (en veroordeelt die ook in de sterkste bewoordingen), maar spreekt zich niet uit over de toch wel essentiële vraag of de islam van nu ook in staat is zich te hervormen in meer positieve zin. Bewegingen en vertegenwoordigers van stromingen die een meer “Verlichte islam” (een omstreden term, ik weet het) voor staan blijven in dit boek buiten beeld, en dat is spijtig. Want onrechtstreeks versterkt Heirman daarmee het beeld dat de islam, hoewel heel flexibel, tolerant en cultureel hoogstaand in de eerste 10 eeuwen van zijn bestaan, sinds grosso modo 1800 niet meer in staat is tot een positief project. En ik vraag me af (ik ben daar zelf nog niet uit; ik sta nog maar aan het begin van mijn leesproject) of dat een juiste inschatting is.… (plus d'informations)