Gie Bogaert
Auteur de Roosevelt
A propos de l'auteur
Œuvres de Gie Bogaert
Étiqueté
Partage des connaissances
- Nom canonique
- Bogaert, Gie
- Date de naissance
- 1958-02-06
- Sexe
- male
- Nationalité
- Belgium
- Pays (pour la carte)
- Belgium
- Lieu de naissance
- Niel, België
Membres
Critiques
Statistiques
- Œuvres
- 13
- Membres
- 95
- Popularité
- #197,646
- Évaluation
- 3.3
- Critiques
- 4
- ISBN
- 15
Ik kan niet zeggen dat de naam van de auteur een belletje deed rinkelen – al is hij dan volgens Wikipedia jaren actief geweest als columnist voor een aantal radiozenders en tijdschriften en is hij docent aan de SchrijversAcademie te Antwerpen -, maar met dit Klein Berlijns drama en andere verhalen was hij in 1987 kennelijk aan zijn debuut toe. Geen slecht debuut: Tempus fugit, Het kleine ongemak van Herman T., Het grote ongeluk van meneer Willemen, De laatste wens van Petje Baere, Een Bengaals kruisje voor Hendrik Strybol, Weekendwerk, en Tijdverdrijf bevielen me zeer. Ze combineren een doorgaans originele invalshoek (al lijkt Een Bengaals kruisje voor Hendrik Strybol in zijn kern een joliger versie van De Vervloeking van Stephen King) met een fijne pointe.
In een aantal van de andere verhalen lijkt de auteur echter vertrokken te zijn van de pointe en er dan maar een verhaal rond verzonnen te hebben. Daar is op zich niks mis mee, maar in dit geval zijn ofwel de pointes niet echt puntig of missen de verhalen schwung. In Verborgen vreugde zie je de clue al aankomen op de tweede pagina van het tien bladzijden lange verhaal. In Geraniums hetzelfde fenomeen: bovenaan pagina twee van het twee bladzijden tellende verhaal, weet je hoe het niemendalletje zal eindigen. Tico lijkt helemaal niet in de serie te passen: het is een écht drama, maar een bijzonder flauw. Bij Meneer Henri sympatiseer je met het hoofdpersonage, maar laat ons wel wezen: mensen die ongenood recepties afstruinen en daar de baldadigaard uithangen, origineel is het niet. Klein Berlijns drama, het hoofdverhaal, had genoeg gehad aan twee bladzijden, terwijl het er nu acht zijn. En Royal Regatta en Splendid Isolation zijn ronduit overbodig.
Blijft over, Hout. Ook dit verhaal past niet in de serie, maar de pointe is zéér scherp. In tegenstelling tot wat geldt voor de meeste andere verhalen (met uitzondering van Tico) is die pointe niet humoristisch, ze is ronduit cynisch. Als ik volkomen objectief zou zijn – wat ik net zomin als wie dan ook ben -, dan zou ik dit verhaal in de alinea hierboven hebben geplaatst, maar omdat ik cynisme rond de steeds verder om zich heen grijpende “assistentie bij zelfdoding” – zeker wetend dat het verhaal inmiddels meer dan dertig jaar oud is en de Wet betreffende de euthanasie in belgië pas zo’n 15 jaar later aangenomen werd - zó passend vind. Hout is voor mij dus een science fiction verhaal dat werkelijkheid is geworden. Jammer genoeg.
Het is dus met gemengde gevoelens dat ik terug kijk op dit boek van Gie Bogaert. Laat ons zeggen dat een grote helft van de verhalen in de categorie goed tot uitstekend valt, een kleine helft in de categorie minder goed tot “had niet gepubliceerd mogen worden”.… (plus d'informations)