Photo de l'auteur
29+ oeuvres 2,262 utilisateurs 52 critiques 4 Favoris

Critiques

Affichage de 1-25 de 50
Mooie historische roman rond de figuur van Sander die vluchtend voor de wreedheid van de 80-jarige oorlog als schilder terechtkomt in de Italiaanse renaissance. Zijn avonturen langs Rome, Napels en Palermo vertoning zeker enige werveling maar zijn tegelijk bij momenten wat ongeloofwaardig. Ter zijde passeren een resem historische figuren maar die blijven ook niet meer dan dat, zijdelingse figuren die weinig bijdragen aan het verhaal. Dus wanneer op de blurb de Frankfurter Allgemeine wordt geciteerd met "in de literair-historische stijl van Umberto Eco" dan is dat toch wat bij de haren getrokken.
 
Signalé
rvdm61 | Mar 30, 2024 |
In mijn vorige boekbespreking, die van Het innerlijke leven van dieren https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2023/05/het-innerlijke-leven-van-dieren... van Peter Wohlleben, verwees ik al naar de bespreking van voorliggend boek, zijnde De onderwerping – Een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur van Philipp Blom https://philipp-blom.eu/cms/. Het boek van Wohlleben had ik al een tijdje op mijn leestafel liggen en wachtte daar op zijn beurt tot ik weer aan het schrijven van een artikel voor TeKoS http://www.deltastichting.be/kd03.html toe zou zijn, het boek van Blom kwam ik recent tegen in de boekhandel (de Nederlandse vertaling dateert van dit jaar, het Duitse origineel van vorig jaar) en leek me wonderwel te passen in mijn plannen voor datzelfde artikel. Óf de planning van dat artikel kwam pas voluit tot rijping toen ik ook dát boek tegenkwam, dat kan ook. De filosofische kant van het boek van Wohlleben heb ik bijgevolg – mijn artikels voor TeKoS zijn aan de filosofische kant - grotendeels uit de boekbespreking weggelaten, maar dat kan met het boek van Blom eigenlijk nauwelijks: het gaat dan wel, dixit de auteur van de achterflap, om een “universele geschiedenis van de mens en zijn omgeving”, maar dan wel een ideeëngeschiedenis (met alle praktische gevolgen van dien).

Wie de laatste zin op diezelfde achterflap leest, weet ook meteen welke de insteek van Blom is: “Alleen als de mensheid zich kan ontdoen van het waanidee boven de natuur te staan, heeft ze een kans van overleven”. Dat wil, althans volgens mij, zeggen: voorlopig. Want laat ons wel wezen: we zijn dan wel een “specialleke”, maar ook dinosaurussen en mammoets waren dat en die hebben het op langere termijn toch ook maar mooi niét overleefd. Net zoals zovele andere soorten voor en na hen. De meeste soorten op Aarde stierven immers 266 tot 252 miljoen jaar geleden uit en maakten daarmee onder andere plaats voor de dinosaurussen. En die maakten op hun beurt zo’n 65 miljoen jaar geleden weer plaats voor andere soorten (massa-extincties creëren kansen voor het ontstaan van nieuwe soorten), waaronder op een zeker moment mammoets (die het van omstreeks 600.000 jaar geleden tot zo’n 4000 jaar geleden uithielden) en uiteindelijk ook “de moderne mens” ofte Homo sapiens, die zo’n 300.000 jaar geleden voortkwam uit de homo heidelbergensis of homo rhodesiensis (ik wil er van af zijn). We houden het dus nog maar zo ongeveer half zo lang uit als de mammoets het uitgehouden hebben, maar we leven in de overtuiging dat we het summum van de “schepping” zijn of het eindpunt van de evolutie van het geslacht Homo (zo’n beetje zoals de “liberale democratie” en de “markteconomie” het einde van de geschiedenis zouden vormen) en dat na ons alleen producten die we zelf ontworpen hebben ons nog kunnen overtreffen. We dragen méér dan ons steentje bij (we moeten een kat een kat durven noemen) aan wat dan de zesde massa-extinctie heet, aldus National Geographic mogelijk “de snelste ooit met een snelheid van 1.000 tot 10.000 maal de basissnelheid waarmee soorten uitsterven, namelijk één tot vijf soorten per jaar”, en “tegen 2100 [zou] mogelijk de helft van de bestaande land- en zeedieren op aarde tot uitsterven zijn gedoemd”, maar er is geen enkele gegronde reden om aan te nemen dat we niet vroeg of laat, al dan niet door onze eigen fout, zélf zullen uitsterven. De auteur van de achterflap heeft dus ook wel een béétje last van “het waanidee boven de natuur te staan” als hij in de zinsnede “heeft ze een kans van overleven” niet “voorlopig” toevoegt tussen “van” en “overleven”.

Enfin, het is niet mijn bedoeling bij dat soort microkritiek (die in essentie toch wel macrokritiek is) stil te blijven staan, temeer omdat Blom zelf in het eerste en laatste hoofdstuk van dit boek erkent dat van overleven op de lange termijn geen sprake kan zijn, maar voor het realiseren van zijn wens (“niets [is] belangrijker” dan dat) “de toekomstige mogelijkheden om te leven zoals we nu leven zo goed mogelijk vorm te geven”, krijgen we toch niet meteen praktische tips. Een heel boek lang (en – Dankwoord, Noten, Bibliografie, Illustratieverantwoording en Register niet eens meegerekend – driehonderdvijftig bladzijden is lang) volgt hij – en hij doet dat goed – het spoor van het genoemde waanidee, maar van de “historicus, filosoof, romanschrijver, journalist en vertaler” (dixit de auteur van de binnenflap) moet niet te veel verwacht worden op het praktische vlak. Op het einde van het allerlaatste hoofdstuk, Riskant denken, krijg je vooral een ingewikkeld geformuleerde versie van ‘Help!’: “Kan de onderwerping (ook van het eigen zelf) vervangen worden door een ander idee van het goede leven? De mensheid van de eenentwintigste eeuw wordt uit haar conceptuele biotoop, het verhaal van de onderwerping van de natuur, verdreven als Adam en Eva uit het paradijs, zij het dat er ditmaal geen god is en er geen engel met een vlammend zwaard optreedt en niet eens een vertoornde Gaia, maar dat een voorspelbare en allang voorspelde stortvloed van verschuivingen binnen de kritische zone, een verandering met potentieel verwoestende terugkoppelingseffecten over haar wordt uitgestort. Laten we ons niet op een dwaalspoor laten brengen door de parallel met Adam en Eva. Dit is geen moreel verhaal, er verschuilt zich geen god achter, geen zin en geen verbond en geen historische missie, niet eens het banale idee van de vooruitgang. De verdrijving uit het paradijs geheel zonder engelen en zonder heilsgeschiedenis is een smartelijke ervaring, want mensen blijken een overweldigend verlangen naar engelen en verlossing te hebben. Ze huiveren in de nieuwe, vreemde natuur want ze hebben nog geen begrippen om haar te beschrijven, en ze hebben nog niet begrepen dat hun verdrijving ook hun bevrijding is. Willen ze die bevrijding echt wel?”

Hoopt Blom, ondanks wat hij daar schrijft, op een mirakel? Op een messias die, wellicht na lezing van zijn boek, ons allen zal helpen die verdrijving als een bevrijding te zien? Mogelijk die verdrijving zelfs zal organiseren (onze huis-, tuin- en keukenpolitici kunnen per slot van rekening niet álles alleen en ze moeten op een of andere manier ook nog verkozen worden in plaats van te eindigen tegen een muur of op de punten van een hooivork)? Het is me niet duidelijk en ik heb er zelf ook geen antwoord op (iedereen ziet wel dat de hele santeboetiek in sneltempo richting de afgrond dendert, maar ik voel me niet geroepen daar nog wat toe bij te dragen en het idee alles op te geven wat ik gekend heb, ligt me ook al niet), maar laat dat het genoegen om de rest van dit boek te lezen niet verdrukken: het overgrote deel van de delen Mythos, Logos, en Kosmos is zeer interessant, net zoals alle onderliggende hoofdstukken, zelfs voor wie al bekend was met de basisidee. De negatieve indruk die ik kreeg van zijn De opstand van de natuur (zie mijn boekbespreking https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2018/07/de-opstand-van-de-natuur-philip... ter zake) had ik dus over het overgrote deel van De onderwerping niet, al werd het “gedram en gezwam” waar ik me bij De opstand van de natuur aan ergerde dan ten dele ‘vervangen’ door een nergens heen gaand eindhoofdstuk in De onderwerping.

Nu goed, een positieve indruk dus. Onder andere vanwege de kunstwerken waarnaar Blom verwijst en waarop hij verder filosofeert. Het schilderij Korenveld van Jacob van Ruysdael bijvoorbeeld: “De grootste wolkenvirtuozen waren de Hollanders die rond het midden van de zeventiende eeuw hun eigen stemming begonnen te zien in de verscheurdheid en de poëzie van hemelse landschappen, alleen al omdat de aardse landschappen hun niet veel te bieden hadden: amper een heuvel, laat staan dramatische toppen en ravijnen, majesteitelijke rivieren of panorama’s. Alles was er vochtig en klein, bruinig met grijs, zonder grote accenten, klassieke ruïnes of andere bronnen van verheven huivering. De mensen daar waren boer of haringvisser. Het land was een streep aan de horizon, alleen onderbroken door wat bomen of een rij windmolens. Grote delen van dat landschap waren geschapen door mensenhand; niet alleen de velden, waarvan de randen als met een liniaal getrokken waren, ook de grachten en de steden, überhaupt het land zelf, dat aan de Noordzee afgedwongen was door ingenieurs, dijkgraven en het harde werk van anonieme armen. ‘God heeft de aarde geschapen,’ zegt een oude zegswijze, ‘en de Hollanders hun eigen land.’ Aan zelfbewustzijn heeft het hun niet ontbroken. Maar de schilders zochten meer dan de afgepaste productie-eenheden van tuinderijen en weilanden met koeien. Hun opdrachtgevers, de patriciërs van Amsterdam en andere handelscentra, wilden visuele voorstellingen van hun levensgevoel en hun ideeën. Het waren strenge protestanten, die meenden dat ze God direct rekenschap verschuldigd waren. Zonder biecht en absolutie waren ze geheel op hun geweten teruggeworpen. De kunstenaars van die tijd projecteerden dat drama in de natuur. Linnen waarop een boerderij of een klein bos te zien is, vormen het podium voor psychologische drama’s, waarbij de wolkenmassa’s de uitbeelding zijn van de storm aan emoties en de innerlijke strijd.” Soortgelijke stukken filosofie worden in volgende hoofdstukken opgehangen aan een stenen vaas uit het Uruk-tijdperk, de Venus van Willendorf (een dorpje in de Oostenrijkse Wachau waar die Venus, zo mocht ik zelf een paar jaar geleden ook vaststellen, al lang weggehaald is om haar in Wenen, in het Naturhistorisches Museum, tentoon te stellen), een fresco in het paleis van de Assyrische koning Assurbanipal, een mozaïek in de Ravennase San-Vitalekerk, De val van Icarus door Pieter Bruegel de Oude, een kopergravure van de Fontein van Apollo in de tuin van Versailles, An Experiment on a Bird in an Air Pump van Joseph Wright of Derby, het Panopticum van Jeremy Bentham (toch een architectonisch kunstwerk, zij het dan een theoretisch), een mezzo tinto van Angelo Soliman (de naderhand opgezette Nigeriaan waarover ook Jan Huijbrechts het had in zijn De botten van Bach https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2022/12/de-botten-van-bach-een.html), Newton van William Blake, en Regen, stoom en snelheid van William Turner.

Een positieve indruk ook vanwege het feit dat de auteur zich niet beperkt tot wat de lijn van de onderwerping van de natuur aan de mens volgt. Behalve onder andere vier boeken van de auteur zelf en tenenkrommende werken van bijvoorbeeld “kerkvader” Augustinus en de baas van Monsieur Grat, René Descartes, vinden we in de bibliografie dan ook boeken van onder andere Alexander von Humboldt, Baruch Spinoza, of Michel de Montaigne, en in het boek ook verwijzingen naar, onder andere, Julianus van Eclanum (die zich in een brief aan genaamde Augustinus uitsprak tegen het idee van de erfzonde), Henry More (die Descartes verweet “met één klap leven en gevoel uit bijna het hele dierenrijk te verwijderen”) en de Italiaanse zestiende-eeuwse filosoof Bernardino Telesio.

Een positieve indruk ten slotte vanwege het bespreken van vele stukken historie die me niet of minder goed bekend waren en een stukje van de schuld van De onderwerping bij het christendom wegnemen en ook ten overvloede duidelijk maken dat die schuld niet werd geschrapt bij het langzaam vergaan van dat christendom (ook wat dat betreft moeten we een kat een kat durven noemen) maar verzwaard.

Zo was mij van het Gilgamesj-epos voorheen alleen maar de naam bekend en had ik er zelfs geen idee van dat Gilgamesj de koning van het reeds eerder genoemde Uruk was of dat hij de oudste held uit de literatuur was: “Ondanks zijn wijsheid en zijn kracht lijdt hij schipbreuk. Deze held is wijs en toch dwaas, een voortreffelijk vorst en toch een tiran, wreed en toch zachtaardig, een tegenstrijdige en ambivalente hoofdpersoon, zoals alle grote figuren uit de wereldliteratuur.” En tevens de eerste bij wie we hem ontmoeten, “de waan van de onderwerping. Gilgamesj, die iedereen in de strijd moet overwinnen, die de wachter van het bos doodslaat en timmerhout maakt van de ceders van de goden, de heerser over een stad en de tuinen, die de dood zelf wil overwinnen, deze met fouten behepte held is de eerste drager van die waan waartegen de mythe een waarschuwing uitspreekt: je kunt de natuur niet beheersen, ontheiligen, onderwerpen, buiten werking stellen. Hoe ver je ook gaat, welke heroïsche daden je ook op je weg volbrengt, het is verloren moeite tegen de wil van de goden en de wetten van het lot.” En ook de “held” die een blijvende invloed zou uitoefenen op de verdere menselijke geschiedenis: “De mythe van Gilgamesj trekt door zeker vijf millennia Mesopotamische geschiedenis. Maar de conflicten, beelden en personages erin hebben zich op verschillende manieren tot in onze tijd gehandhaafd. Gilgamesj weerklinkt in de Bijbel, hij keert terug als Odysseus en als Parsifal, zijn egomanische amok loopt vooruit op Faust, Prometheus en Orpheus – er is nauwelijks een hedendaags verhaal, van Hollywood tot Netflix, via Fortnite en de vertelpatronen in de media, dat niet altijd nog op het archetype van het Gilgamesj-epos teruggrijpt.”

Zo ook kende ik van het matriarchaat wel het basisidee – zo moeilijk is het ook weer niet, het “patriarchaat” van onze dagen is al een stuk moeilijker te herkennen -, maar kende ik niet Johann Jakob Bachofen en zijn Mutterrecht of de publicaties van archeoloog Arthur Evans, noch had ik ooit het verhaal over de Minotaurus als mogelijke “propaganda van de Griekse veroveraars [van Kreta]” gezien: “Het is niet moeilijk achter de moraal van het verhaal van de nobele Griekse held en monsterdoder iets anders te zien, namelijk de gediscrediteerde stierencultus en de sterke vrouw in het centrum ervan, wier overgave aan de heilige en machtige minnaar van de godin in de nieuwe Helleense versie als pervers wordt voorgesteld.”

Zo ook, ten slotte, zien veel mensen wat we eten wel als deel van onze “cultuur”, in zoverre zelfs dat die “cultuur” in de Zuidelijke Nederlanden zo ongeveer gereduceerd wordt tot frieten en bier (die zijn nu eenmaal makkelijker te verteren dan Jordaens en Van Eyck), maar wordt er zelden aan gedacht dat zulks ook over vele tientallen eeuwen heen bekeken kan worden, wat bijvoorbeeld de actuele “discussie” over vegetarisme/veganisme (de “goeie” kant) en “vleeseters” (zoals de gemiddelde omnivore mens dan maar genoemd wordt, alsof die niet anders dan vlees eet) wel in een totaal ander licht plaatst: “Het menu van prehistorische mensen toont aan hoeveel informatie er verloren is gegaan. Uit isotopen in tandglazuur en uit weggegooide botten en soms ook pollen kan relatief goed beschreven worden welke voedingsmiddelen een gemeenschap vooral consumeerde, maar niet op welke manier het eten de identiteit van de gemeenschap vormde. Eten is nooit eenvoudig alleen maar eten. Het is een instinctieve handeling en maakt in één klap van ons culturele wezens. Vanuit het perspectief van elke eetcultuur, welke dan ook, lijkt elke andere niet alleen ongewoon, maar ook vreemd, onbegrijpelijk, en soms zelfs weerzinwekkend. Ook de honger wordt door vooroordelen gestuurd en zo kende waarschijnlijk ook de honger van holenmensen zijn taboes, zijn delicatessen, zijn geneesmiddelen en afrodisiaca, waaruit het ware portret van een samenleving blijkt: de diverse, op zichzelf streng gecodificeerde en toch als volkomen natuurlijk ervaren manifestaties van een universele elementaire behoefte.” Wie dus de eetcultuur wil veranderen, desnoods met hulp van de overheid (die daartoe altijd belastingen als wapen kan inzetten), raakt niet alleen aan de huidige populatie, maar ook aan haar band met vele vorige generaties en toekomstige.

Ook los daarvan is dit netjes in een harde kaft ingebonden boek van Philipp Blom zeker de moeite van het lezen waard.

Björn Roose
 
Signalé
Bjorn_Roose | Apr 21, 2023 |
DNF p.130. Lost interest and title didn't really relate to contents.
 
Signalé
pacbox | 5 autres critiques | Jul 9, 2022 |
A very enjoyable read. I liked the fact that Blom wrote some about the psychology of collecting as well as the history of curious collectors. Recommended.
 
Signalé
SwitchKnitter | 7 autres critiques | Dec 19, 2021 |
Philipp Blom's 2008 book Vertigo Years: Change and Culture in the West, 1900-1914 was among my very favorite books. When its successor, Fracture: Life and Culture in the West, 1918-1938, arrived in 2015 I added it to The List. Sadly, books too often linger on The List while undisciplined me chases after the latest new thing. Only now did I turn back to Fracture. I'm very glad I did.

Fracture displays all the strengths of its predecessor. Blom is a marvelous writer. His sentences work the way sentences are supposed to work. He is unsurpassed at finding the telling anecdote or illustrative story and integrating it into a broader thesis. And those theses are well-reasoned and just.

I can't recommend these books more highly. Blum delivers real history for intelligent general readers.
1 voter
Signalé
Dreyfusard | 3 autres critiques | Sep 9, 2021 |
Mijn vorige ervaring met Blom, ‘Wat op het spel staat’, was niet zo positief. Dat pamflet stond bol van het doemdenken en leek vooral erg haastig geschreven. Ik wou Blom een tweede kans gunnen en dus waagde ik me aan dit ‘Het grote wereldtoneel’. Hoewel dit eigenlijk een gelegenheidsschrift is, ter gelegenheid van de 100ste Festspiele in Salzburg, graaft dit korte boekje toch iets dieper en stuit het pamflettaire karakter iets minder tegen de borst.
Blom herneemt een aantal stellingen die hij in zijn vorige werken aanbracht, zoals het belang van de door hem 'kleine ijstijd' genoemde koudegolf tussen 1570 en 1700, ‘die aan de basis zou hebben gelegen het vroegkapitalisme, de rechtstaat, de Verlichting en het wetenschappelijke denken. Een tot de verbeelding sprekende hypothese, maar helaas een duidelijk geval van reductionistisch klimaatfetisjisme, waarbij de historische werkelijkheid geweld wordt aangedaan.
Blom herneemt ook zijn apocalyptische toekomsttaferelen, met een opeenstapeling van ecologische rampscenario’s die hij allemaal toeschrijft aan de westerse obsessie met groei, en met de onvoldoende wetenschappelijke onderbouw van het Verlichtingsdenken. Dit stuk lijdt aan dezelfde inconsistenties als zijn voorgaande pamflet.
Toch zitten er in dit boekje een aantal dingen die me konden bekoren. Zo voert Blom de these aan dat als menselijke samenlevingen uitgedaagd worden door grote, traumatiserende fenomenen zoals oorlog, hongersnood, epidemie of klimaatverandering, ze dan op zoek moeten naar nieuwe, globale ‘verhalen’ om greep te krijgen op de nieuwe situatie. Dat klopt natuurlijk, en inderdaad is dat een proces van tientallen jaren en zelfs van eeuwen. En zo heeft ook onze tijd inderdaad nood aan een nieuwe manier van kijken naar de (veranderende) werkelijkheid, en kan de culturele sector en bijvoorbeeld ook het theater en de opera daar een inbreng in hebben. Het is een staaltje van klassiek Duits-idealistisch denken, waar wel een grond van waarheid in zit. Als historicus maakt Blom er een rommelhoopje van, maar als filosoof kan ik hem wel iets beter appreciëren.½
 
Signalé
bookomaniac | 1 autre critique | Jul 9, 2021 |
Una radiografía de los males que aquejan a la sociedad contemporánea. Un grito de alerta de que es necesario un cambio de rumbo. En este nuevo libro Philipp Blom escruta la situación social, y lo que observa no es muy halagüeño: estamos situados ante el abismo en varios frentes, de los que tal vez el más alarmante y acuciante sea el relacionado con el cambio climático. Para saber cómo proceder, Blom analiza cómo reaccionaron las diversas sociedades ante la llamada «Pequeña Edad de Hielo» de los siglos XVII y XVIII, y su conclusión es que no todas supieron o pudieron adaptarse igual de bien al cambio del clima.Tenemos también otros frentes abiertos: la sociedad de consumo genera una creciente desigualdad, las clases medias tienden a diluirse, los robots y la inteligencia artificial hacen prescindibles muchos puestos de trabajo. Y en el ámbito político ganan posiciones los partidarios de un capitalismo sin cortapisas que buscan defender sus privilegios, y emergen populismos de cariz autoritario, mientras la verdadera democracia queda arrinconada…El mundo surgido de la Ilustración –libertad, justicia, democracia– está en peligro. La buena noticia, nos dice Blom, es que aún estamos a tiempo de revertir todos estos males. Este libro valiente y necesario pretende ayudar a detectarlos y proporcionar instrumentos para reaccionar, para virar el rumbo antes de que colisionemos.
 
Signalé
biblilumberri | 1 autre critique | Jun 22, 2021 |
Ongelooflijk. De kant van de Verlichting die in de klassieke geschiedenislessen verwaarloosd wordt, beschreven door een Philipp Blom in grote vorm.
Het boek leest als een trein en als lezer voel je je bijna even thuis in de Parijse salons van Baron Thiry D'Holbach als hoofdrolspelers Diderot, D'Alembert, Hume en aanverwanten. Het conflict met Rousseau voel je zo onder de huid kruipen en het idealisme, de gedrevenheid en de intellectuele moed van de protagonisten is hartverwarmend. Topboek. Absoluut.
 
Signalé
GertDeBie | 9 autres critiques | Mar 22, 2021 |
We tend to look at our time as one of unparalled changes that have completely changed how we live. We also think this makes our time unique, but as this book makes clear, ours is not the first time progress and anexity have played such a heady part in the making of the times. This book covers the first 14 years of the 20th century, a time of great progress and inovation, but a time of great anexity as declining birth rates, changing sexual roles, and a world that felt to many as spining too fast created a time of promise and dread. The author seemes fixated on the sexual component, but overall manages to explain the period as it felt to the people who lived it without placing too much empthasis on how the events of the time affected the next 30 years.
 
Signalé
Colleen5096 | 12 autres critiques | Oct 29, 2020 |
Un repaso del comienzo del iluminismo desde el punto de vista de la geografía. y la pequeña edad de hielo del 1550 en adelante, muy bueno, tal vez lo más flojo las conclusiones con las extrapolasciones con la actualidad que como siempre una vez que pasan algunos años toda prognosis queda fallida½
 
Signalé
gneoflavio | 5 autres critiques | Apr 7, 2020 |
Nature's Mutiny by German historian Philipp Blom is reminiscent of a Jared Diamond book. He asks a question about our modern day and looks back on history for parallels to test a 'natural experiment'. Blom asks, if the climate is rapidly changing, how does society respond? He picks the Little Ice Age as it as the last time the climate changed rapidly, about 2 C colder during a roughly 100 year period. He chooses Europe because of the documentation available and his professional background. What he proposes is society become more mercantile orientated because of increased globalization which was a survival response to the failed harvests and other conditions that made life more difficult, requiring expanded trade to bring in resources needed. Capitalism, rationalism, science were all responses to a more difficult environment. Of course it is not that simple there were contingencies specific to Europe, other places in the world didn't respond this way. So it's hard to say what one can really conclude from Blom's investigation. Nevertheless it is an interesting overview of various aspects of the 17th century, anything by Blom is worth reading.
1 voter
Signalé
Stbalbach | 5 autres critiques | Feb 11, 2020 |
This is a very readable history of Europe during the 17th and late 16th centuries. It describes the many profound changes in philosophy, science, agriculture, and economics that occurred during this time period, explaining how each of these areas reacted to the challenges caused by the little ice age. The last few chapters reflect on how this history relates to our own reaction to today's climate change challenges.
 
Signalé
M_Clark | 5 autres critiques | Aug 30, 2019 |
There are basically two ways to approach this book, which is essentially an extended essay. On one hand, you can treat it as a potted history of how the Little Ice Age of the subtitle was a hammer that broke the Medieval mindset and opened the way to the Enlightenment and market values that, twenty or so years ago, seemed to represent the "end of history." However, Blom (who wrote this book as a way of understanding how societies respond to global climate changes), suggests that the our much-celebrated market and rationalist values should be understood as a very manicured version of the intellectual ferment of the "long" seventeenth century, and that the way forward is going to depend on setting aside cultural triumphalism and engaging in some hard-headed engagement with the world as it is. This would entail, at the very least, a more modest understanding of our personal place in the world. Otherwise Humanity would seem to be in store for another war of all against all.½
2 voter
Signalé
Shrike58 | 5 autres critiques | Jul 2, 2019 |
This book is a very good introduction to the interwar period (1918-1938) in the West. The West there means western Europe, the USA and, maybe surprisingly, the USSR. The main theme is culture and ideology, but overall scope is wider, including fashion, politics, science etc.

The book structured pseudo-chronologically, i.e. it takes something tied to a specific date and then extrapolates both backward and forward in time. For example, chapter ‘1936: Beautiful Bodies’ is about Olympic games in berlin in 1936, but it also looks at questions of ideal man and Ubermensch, fascination with pseudo-Greek sculpture of perfect body specimen in Germany, USSR and Italy, as well as racism toward Jesse Owens in both Germany [which is well known] and the USA [which hasn’t been known by me].

Maybe a special mention should be given to the Chapter on Holodomor, as a Ukrainian I highly appreciate it.

While the book is good, it has several serious flows
1. Eastern Europe is almost non-existent, there has been nothing of value to be mentioned in Poland, Czechoslovakia, Yugoslavia, Hungary, hasn’t there?
2. Conflict between ideologies, fascism and communism is given as a binary, there is no third way. What about anarchism of different types?
3. As a consequence of the previous one, civil war in former Russian empire is only between whites and reds, as well as majority of other conflicts of the period.
4. The final chapter, in summing up the situation, the author moves to the present day with vitriolic invective against the modern capitalism. He is a historian and quite a good one, but economics is not his forte

Recommended to anyone, who wants an introduction to the period
 
Signalé
Oleksandr_Zholud | 3 autres critiques | Jan 9, 2019 |
Zo af en toe koop ik eens een boek puur op basis van de flaptekst. En de flaptekst was in het geval van De opstand van de natuur - Een geschiedenis van de kleine ijstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa veelbelovend:

"Aan het einde van de zestiende eeuw werd Europa getroffen door een 'kleine ijstijd', die duurde tot het begin van de achttiende eeuw. De gemiddelde temperatuur daalde enkele graden, de winters werden koud en lang, rivieren en meren bevroren en de zomers waren onstuimig, met extreme stormen en onweer.

Overal mislukten oogsten en leden mensen honger en kou. Niet alleen boeren maar ook landeigenaren raakten verarmd. Het agrarische, feodale fundament van Europa brokkelde af en er ontstonden nieuwe vormen van economische activiteit in de steden. Met de opkomst van de stedelijke, industriële samenleving kwam ook een nieuwe vorm van denken op: de verlichting was geboren.

Aan de hand van ooggetuigenverslagen brengt Philipp Blom deze historische omwentelingen in een wervelend verhaal bijeen. Maar hij trekt ook de parallel met vandaag: de gevolgen van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder - kunnen we de gevolgen overzien? Wat vermag de politiek? En kunnen we leren van het verleden?"

Helaas beloofde de flaptekst meer dan er in het boek zat. De hoofdstukken Proloog: Winterlandschap en 'God heeft ons verlaten' - Europa 1570-1600 waren wel degelijk interessant, maar vanaf het derde hoofdstuk, Het ijzeren tijdperk, lijkt de auteur uit het oog verloren te zijn wat de titel en - neemt een mens dan aan - het onderwerp van het boek was. Bovendien begint Blom vanaf dan voortdurend in herhaling te vallen. Het boek reduceren tot zo ongeveer de helft van het huidige aantal bladzijden had het dus niet minder interessant, maar interessanter gemaakt. Ja, we snappen dat er een verband gelegd wordt tussen de opkomst van de drukpers - al is dat een long shot in dit kader - en de kleine ijstijd en tussen die opkomst en de verbreding en verbreiding van het intellectuele leven in Europa, en we snappen ook dat er toen, zoals nu, nogal wat hypocrisie te vinden was in dat intellectuele leven, dat handelsbelangen het steeds weer wonnen van gelul over mensenrechten en dergelijke, maar daar nog eens 140 bladzijden over doordrammen is er "iets" te veel aan. Ja, het leven van Descartes is best wel een paar bladzijden waard, net zoals dat van Vanini, Gassendi, Kircher, Bayle, Spinoza, Locke, Mandeville, en Voltaire, maar het verband tussen al die heren en de titel van dit boek is quasi nihil. Zelfs met de flaptekst is er slechts één zinnetje verband.

En dan hebben we de Epiloog nog niet gehad. Die epiloog begint bij de overduidelijke hypocrisie van Voltaire (en consoorten), een hypocrisie waarboven Blom zich even overduidelijk verheven acht: "We zijn niet alleen in intellectuele zin de erfgenamen van de verlichting, maar ook en vooral de erfgenamen van hun smerige compromissen", maar hij niet. Hij heeft het zonder enige aarzeling over "de beide dromen van de eenentwintigste eeuw", "de liberale droom" (duidelijk de zijne, al vindt hij dat hij dus niet correct gedroomd wordt, zo'n beetje zoals hedendaagse communisten hun droom nog steeds juist vinden, maar ter gelijkertijd dat ie door de meeste eerdere dromers verkeerd is ingevuld) en de "autoritaire droom". Geen andere mogelijkheden kennelijk en de mensen die niet de "liberale droom" dromen zijn "ze" en bevinden zich "daar". Ze hanteren een "retoriek van de uitsluiting van anderen", het zijn "de teleurgestelde en overrompelde mensen", "de ontwortelden en zij die al iets verloren hebben - maar in de rijke wereld vooral ook de mensen die vrezen iets te zullen gaan verliezen", "ze zien zichzelf als slachtoffer van een samenzwering, als vernederde mensen", ze hebben "vooral behoefte aan een vijand". Met andere woorden, 't is niet omdat "de liberale droom" sinds de kleine ijstijd hele bevolkingen tot slachtoffer gemaakt heeft dat die "liberale droom" kut is en wie die droom niet droomt is gewoon een loser.

Gewoon, inderdaad, zoals het voor Blom gewoon een vaststaand feit is dat de "klimaatverandering" er is en waar ze haar oorsprong vindt: "Tegenwoordig weten we dat de klimaatverandering die ons te wachten staat haar oorsprong vindt in onze industriële ontwikkeling, en we begrijpen dat we de niet in te schatten gevolgen althans iets minder rampzalig kunnen maken als we er snel en doortastend op zouden reageren". Nog los van het feit dat "snel en doortastend" reageren op iets dat ons nog "te wachten staat" en dat bovendien "niet in te schatten" is, wetenschappelijk volkomen nonsensikaal is, sluit Blom met die ene zin iedereen uit die het niet met hem eens is. Hij kloeg eerder in het boek Voltaire aan omdat die er in slaagde de gelijkheid van de mensen te verdedigen, maar negers daarvan uitsloot, en doet nu exact hetzelfde als Voltaire, maar dan op basis van wat hij dénkt. Wie het niet eens is met Blom behoort niet tot "we", punt aan de lijn. En dat terwijl Blom eerder in zijn boek stelt dat er nog altijd geen wetenschappelijke zekerheid is over wat die andere "klimaatverandering", de kleine ijstijd, veroorzaakte. Goed dat we dan een zó veel betere kijk hebben op dingen die, in zijn eigen woorden, "ons te wachten staan". Zo'n beetje zoals de Spaanse Inquisitie die had op het hiernamaals en bereid was iedereen die het daar niet mee eens was uit te sluiten uit "we".

Nee, Philipp Blom had het in dit boek moeten laten bij geschiedenis. Gedram en gezwam kan ik ook grátis lezen.
1 voter
Signalé
Bjorn_Roose | 5 autres critiques | Jul 25, 2018 |
Doemdenken is aan mij niet besteed. Cultuurpessimisme evenmin. Ik heb de indruk dat dit misschien meer karakterieel (of zo je wil emotioneel) is dan rationeel. Dus zal ik maar duidelijk zijn: dit boek was een marteling om te lezen. Blom, toch een historicus met een zekere reputatie, bombardeert je met apocalyptische taferelen: we zijn goed bezig om naar de verdoemenis te gaan, de kilmaatopwarming zal het leven op aarde grotendeels onmogelijk maken, grote delen van het land zullen verzwelgen of verwoest worden door de weerseffecten van de opwarming, vernietigende oorlogen zullen gevoerd worden om water, miljoenen mensen zullen gedwongen zijn te migreren, culturen zullen instorten, machines zullen al het werk van mensen overnemen, enzovoort, enzovoort. Blom verbindt daar een vernietigende analyse aan van de Verlichting en het liberalisme die de westerse beschaving hebben omgevormd tot een inhoudsloze consumptiemaatschappij. Zelfs de door hem toch gekoesterde democratie wordt nogal ongenuanceerd weggezet als een fictie. Enfin, ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Uiteraard had Blom de intentie om de lezer wakker te schudden en uiteraard staan er ook regelmatig pertinente gedachten in dit boekje. Maar soms zijn ze wel heel verward en ongenuanceerd uitgedrukt. Democratie een fictie noemen is een open deur, als je ermee bedoelt dat het om een imaginair beeld gaat (zoals ook de natiestaat bij Benedicte Anderson), maar een onoplettende lezer kan zijn kwalificatie heel gemakkelijk verkeer interpreteren.
En ik deel uiteraard al zijn bezorgdheden, ook voor het democratische denken, maar een ongenuanceerde en irrationele benadering zal ons niet voort helpen. Maar wat ik absoluut niet begrijp, is dat Blom in zijn laatste hoofdstukje plots uit zijn doemdenken stapt en een hele reeks futuristische recepten opsomt om de Apocalyps af te wenden, allemaal in de erg voorwaardelijke zin. Mijn advies: dit boek lezen is tijdverlies.
1 voter
Signalé
bookomaniac | 1 autre critique | Feb 15, 2018 |
[this originally appeared as an entry titled "A Needle in a Haystack" on my blog, Rampant Biblioholism]

I tend to skip around a lot in my reading. Anything that catches my eye is likely to end up on my list, regardless of topic. So I've been thinking about just what it is that's likely to catch my eye. The book To Have and to Hold: An Intimate History of Collectors and Collecting does it just right.

Firstly, it's pretty. Just look at it: it's interesting, it's a bit creepy, and it's completly appropriate for the topic of the book. Once the cover has seduced me into picking up the book, I take a look at the back cover. The description sounds interesting, and as a bonus, it has a nice quote from an author who I've read and enjoyed (in this case, Jenny Uglow, author of The Lunar Men: Five Friends Whose Curiosity Changed the World).

So now I open the book and take a look at the table of contents: The Dragon and the Tartar Lamb, The Mastodon and the Taxonomy of Memory, This Curious Old Gentleman, Why Boiling People is Wrong, Three Flying Du...wait, what? Why Boiling People is Wrong? You've got me; I'm in. I've just got to know the answer to that question, so onto my reading list it goes.

How about you? What catches your eye when browsing for books? How do you find something new? What makes you pick up a book from an author you've never heard of or on a subject you normally wouldn't be interested in?
 
Signalé
Mrs_McGreevy | 7 autres critiques | Nov 17, 2016 |
De jaren 1900-1914. De maatschappij uit die tijd bezien vanuit de gebeurtenissen toen, van vóór de wetenschap van een wereldoorlog. Boeiend om samenhang te zien tussen ontwikkelingen in de kunst, de wetenschap, de industrialiserende maatschappij, de zedelijke, politieke en filosofische ontwikkelingen in Engeland, Frankrijk, Duitsland, Rusland, Oosternrijk-Hongarije. Een sterke parallel met de ontwikkelingen die in de huidige tijd zichtbaar zijn dringt zich op, maar het boek is dan ook in déze tijd geschreven.
 
Signalé
stafhorst | 12 autres critiques | Mar 7, 2016 |
Picking up where "Vertigo" left off, Blom continues his examination of the impact of Modernity on Western civilization. The difference here with this year-by-year examination of the shocks of the Twenties & Thirties is that with "Vertigo" Blom could adopt the pose that history was an unwritten book, and that World War I was not inevitable. With this book you're dealing with an environment where the question was not whether the war would come, but when. This is also keeping in mind that Blom regards the world wars of the 20th century as being more symptom than cause. While I'm not really the person that this book is written for, I enjoy Blom's writing style and even for an experienced student of the period there are the little details that illuminate. As for Blom's final conclusions, he notes that the great political faiths of the period in question really failed to get to grips with the continuous revolution of Modernity, but the current stasis of the "end of history" seems to mostly hope to hide from the next onslaught, whereas everything suggests that the current era of the global market and the "shock economy" is likely to be as shaken by events as the eras ending in 1914 & 1939 were.
 
Signalé
Shrike58 | 3 autres critiques | Oct 30, 2015 |
Excellent history of the period, very down to earth.
 
Signalé
TheGoldyns | 12 autres critiques | Sep 16, 2015 |
Fracture is the 5th book by Blom I have read, he is one of my favorite historians. Blom shows the interwar period was characterized by social and technological revolution that started in 1900 and continued well into the 1950s. Called modernity (or modernism) it was destructive to centuries old traditions and beliefs. The interwar period was not peaceful there were conflicts on many levels, the fighting didn't stop in 1918. Blom covers all aspects of these conflicts from the arts, philosophy, science, economics. The first and last chapters tie together the book's core which is a year by year retelling of events from 1918 to 1938.

The period is useful for understanding our own time. The 1900-1950 conflicts were catalyzed by the second industrial revolution, which started around 1870 but didn't reach critical mass until the turn of the century. It resulted in the Second Thirty Years War (1914-1945). Today we are at the cusp of a third (4th?) revolution brought on by new high technology in computing, biology, materials science etc.. It started a few decades ago but only recently reached critical mass. Autonomous cars and machines etc.. disruptive changes are looming and people are unsure about the future. The old ways are being upended, markets are constantly crashing (or enriching the few), global warming threatens the planet and GDP growth, consumerism has become a hollow pursuit. As Blom says "Our future has become a threat. All we want is to live in a present that never ends." It's like the mood of the 1930s has returned. History doesn't repeat but it does rhyme. The ideologues today are not Communism and Fascism, rather the strongest ideologies are in Silicon Valley - the technocratic Libertarians and the Singularity. It's there where we have both the greatest hope and the most concern.

Curious to note the book's other titles: in Dutch Alleen de wolken ("Just the Clouds"); Die zerrissenen Jahre ("The Torn Years") and it's working English title "The Wars Within" which I think is the best because the interwar period was really a continuous "inner" war - riots, culture wars, ideological disputes, labor disputes, etc..
 
Signalé
Stbalbach | 3 autres critiques | Jul 20, 2015 |
El triunfo de la razón en tiempos irracionales.
La historia del gran proyecto que fue la gran Enciclopedia de Diderot Y D Alembert. La mayor empresa intelectual del siglo XVIII, el triunfo de la razón en tiempos de la sin razón.
 
Signalé
pedrolopez | 1 autre critique | Apr 6, 2014 |
Attempting to write of Europe prior to World War I while adopting the pose that the Twentieth Century was an unwritten book, Blom's overarching response is that this was no "Belle Epoch" but a century that started out compromised. Compromised by its bewilderment that scientific rationality and economic development had produced incomprehensibility and social disorder. Compromised by how sexual relations previously constrained by convention and religion seemed to breaking down. Compromised by political leadership unable to recognize that there was a systemic crisis taking place and that even if there had been a general recognition it's unlikely that empty place holders such as the likes of Wilhelm of Germany, Franz Joseph of Austria or Nicholas of Russia could have been circumvented to provide answers. All of this leading to a flight to unreason as the avenue by which to relate to what could not be assimilated, which found a variety of expressions ranging from modern art to fascist politics to desperate throws of the geopolitical dice.

While I'm not really the person for whom this book was written, Blom writes with aplomb and wit and I greatly enjoyed his style. He also does nothing to assuage my own unease at the current state of things. As another generation of futurists noted (the "cyberpunk" writers such as William Gibson & Bruce Sterling) the future is unevenly distributed and the United States seems to be leaving the last time bubbles of 19th-century thinking with about as much grace as the European powers did. In my darkest moments I hope that we do not commemorate the centennial of 1914 with another Great Power war.
 
Signalé
Shrike58 | 12 autres critiques | Mar 28, 2014 |
Bespreking:
De vriendschap en vooral samenhorigheid van Diderot en Holbach, leiden tot een praatsalon in Parijs, waar de knapste geesten van de tijd vrij kunnen debatteren en ideeën uitwisselen. De grondtoon is het geloof in de wetenschap en de afschuw voor het bij / geloof.

+ Punten
- Prachtig, schets niet alleen een filosofische denkschool, doch geeft ook een prachtig beeld van de ontstaansgeschiedenis, de historische omstandigheden, zonder oog te verliezen voor de klein menselijke aspecten.
- Fenomenaal hoe de schrijver tal van andere filosofen kan plaatsen (Cicero, Lucretius, Helvetius, La Mettrie, Spinoza, Kant …).
- Overtuigend in zijn kritische bemerkingen, bijvoorbeeld zeer hard voor Rousseau. Wordt omscherven als paranoïde, ondankbaar en laf. Onderstreept het belang van opvoeding, doch laat zijn bastaard kinderen als vondeling achter ….
- Punten

Besluit: Prachtig. Geeft inzicht in niet alleen de filosofie van de verlichting doch ook in de mensen die erachter stonden.
 
Signalé
albertkep | 9 autres critiques | Feb 6, 2014 |
Affichage de 1-25 de 50