Photo de l'auteur
2 oeuvres 5 utilisateurs 1 Critiques

Œuvres de Hans Knap

Étiqueté

Partage des connaissances

Il n’existe pas encore de données Common Knowledge pour cet auteur. Vous pouvez aider.

Membres

Critiques

Ik ben blij dat er nog iets van secundaire literatuur over Ilja Ehrenburg uiteindelijk zijn weg heeft gevonden naar ons taalgebied. Ehrenburg was een opportunistische overlever en doorzwom ontelbare watertjes. Hans Knap schreef meteen een voluntaristische, verdienstelijke en goed gedocumenteerde biografie over hem. Hij biedt ons een gedetailleerd relaas over wat Ehrenburgs leven in die getormenteerde en gitzwarte eerste helft van de twintigste eeuw tot aan zijn dood in 1967 zo interessant maakte. Het boek verschaft een inkijk in een leven van een intellectueel die noodgedwongen vele maskers diende op te zetten om tezelfdertijd er nooit toe verleid te worden het achterste van zijn tong te laten zien. Daarom blijft zijn leven en handelen nog steeds voor de meesten met een wazige sluier omgeven. Je moet vertrouwd zijn met de vele aspecten van de twintigste eeuw en al haar calamiteiten om Ehrenburghs sociaal leven en zijn politiek handelen goed te kunnen duiden.

We mogen dus dankbaar zijn dat Knap ons nu een goed beeld verschaft wat de geest van deze nogal enigmatische persoonlijkheid zoal bewoog. Zijn levensloop is doortrokken van en snijdt vele raaklijnen met die van het Russische tsarisme, de Eerste Wereldoorlog, het interbellum, de strijd tegen het fascisme en de latere turbulenties van de Koude Oorlog. Met zijn novelle 'De dooi', die kort na Stalins dood verscheen in 1954, verduidelijkte hij de versoepeling van de Sovjet-doctrine onder Chroesjtsjov. Het woord 'dooi' werd ook ogenblikkelijk geaccapareerd door het diplomatieke jargon van die tijd.

Jaren geleden bekeek ik een documentaire over het Nürnberg-tribunaal op DVD, waarin Ehrenburg heel even in beeld kwam vergezeld door een Russische delegatie, die als medeoverwinnaar uit het afschuwelijke debacle van 1939-1945 kwam. Ehrenburg was een wakkere en geslepen geest die met grote politieke tactiliteit en steunend op zijn bestendige en affiniteitvolle terugblik op de beste Franse en Russische artistieke milieus en de Parijse Bohème blijk gaf van de nodige koelbloedigheid in uiterst precaire situaties. In zijn prille jeugd raakte hij op het Moskouse gymnasium bevriend met Nikolaj Boecharin, de architect van Lenins Nieuwe Economische Politiek die in 1921 gelanceerd werd. De zeer lezenswaardige memoires van Anna Larina, Boecharins vrouw, zijn verschenen bij De Arbeiderspers (privé-domein nr.192 - 'De revolutie ging in het rood gekleed'). Boecharins uiteindelijke lot was tragisch. Na Stalins showprocessen werd hij geëxecuteerd in 1938. Reeds op zijn zeventiende trok Ehrenburg naar Parijs en raakte er bevriend met o.a. Pablo Picasso, Max Jacob, Guillaume Apollinaire, Fernand Léger en Amedeo Modigliani, allen kunstenaars die hij kende uit de kring die elkaar regelmatig in La Rotonde ontmoetten. Na meerdere omzwervingen had hij ook in het Berlijn van de 'roaring twenties' een vaste voet aan de grond. Als Russisch kosmopoliet bleef hij tijdens het interbellum veel doorheen het gehele continent reizen, maar journalistiek verbrak hij zijn verbondenheid met het thuisland als correspondent voor 'Iswestija' nooit. Hij reisde o.a. naar Spanje tijdens de burgeroorlog en sloot er vriendschap met Ernest Hemingway. Pas na de Tweede Wereldoorlog kluisterde het uitbreken van de Koude Oorlog hem steeds meer aan de Sovjet-Unie met zijn beklemmend en vervreemdend Stalinisme. Tijdens de Jodenhetze van 1948 moest hij er zelfs op eieren lopen om zijn hachje te redden. Maar hij nam het steeds als Russische Jood waar mogelijk op voor de rehabilitatie van de nalatenschap van gevallen coryfeeën zoals Osip Mandelstam, Vsevolod Meyerhold en Marina Tsvetajeva. Ook leerde ik uit dit boek zijn vileine pen beter kennen die vanaf een zeker moment meedogenloze wraak proclameerde tegen het zich terugtrekkende Duitse leger in de Tweede Wereldoorlog en, erger, tegen de uiterst kwetsbare Duitse burgers die van Oost-Pommeren tot Berlijn in een situatie tussen hangen en wurgen verkeerden in 1944-'45. Deze demonische schrijfsels zetten de oprukkende Sovjettroepen niet meteen aan tot koosjer gedrag, en ik druk me hierbij nog zwaar onderkoeld uit. Maar de begane nazimisdaden genereerden nu eenmaal een niet te stuiten bloeddorstige wraak. Reeds in 1944 redigeerde Ehrenburg samen met Vasily Grossman een Zwartbroek over alle gruwelen die de nazi's begaan hadden op Russische bodem sinds 1941. Het spoorde zelfs Günter Grass aan tot een terloopse vermelding van Ehrenburgs naam in zijn roman 'Im Krebsgang', die het torpederen van het KdF-passagiersschip Gustloff op 30 januari 1945 zeer beklemmend verhaalt. Met zijn ruim 9.000 slachtoffers was dit de grootste maritieme ramp uit de geschiedenis van de mensheid.

Ehrenburg werd ongetwijfeld door Stalin en zijn entourage tegelijk dubieus beloond en gechanteerd om de grootste haatpraat via de soldatenkranten te verspreiden. Ik heb enkel het eerste deel van 'Menschen, Jahre, Leben' in het Duits uitgelezen, en tevens de compilatie die privé-domein van deze twee boeken maakte in 'Ik ben nooit onverschillig geweest' (nr. 222). Ik ben nog steeds ergens benieuwd of het tweede deel van zijn memoires uiteindelijk duidelijkheid kon verschaffen over hoe zijn zelfbeeld overeind wist te blijven na deze catastrofale oorlogsjaren en hoe hijzelf de impact van zijn wrede pen op de Russische troepen finaal inschatte. Maar ik heb het sterke vermoeden dat zoiets nooit de weg naar het papier zal gevonden hebben. Vanuit die twijfel heb ik het waarschijnlijk wel gehad met mijn summiere verdieping in het leven van Ilja Ehrenburg.

Niets mis met de expositie van de gedachtegang van Hans Knap, maar hier en daar heb ik toch wel eens de wenkbrauwen gefronst. Ergens omstreeks pagina 100 vergist de auteur er zich in welk werk van Franz Kafka nu onvoltooid is gebleven, en er staan meerdere tikfouten in het typoscript, wat een ietwat lusteloze corrector doet vermoeden....

Het zou Ilja Ehrenburg beslist plezier hebben gedaan om Joseph Brodsky's gedicht 'Voor een tiran' nog eens te kunnen lezen, maar dat dateert uit 1972, dus al vijf jaar na zijn dood. Als hommage aan zijn leven tussen kunst, journalistiek en de grote moloch, duaal maar nooit onverschillig, en dit was op zich reeds een gigantische prestatie, laat ik dit van ironie dooraderde gedicht over Stalin nog eens lezen:

VOOR EEN TIRAN

Hij kwam hier vaak: nog niet in rijbroek, nee,
maar in een loden jas, wat nors, gebogen.
Daarna heeft hij door klanten van 't café
te arresteren met cultuur gebroken.
En daarmee nam hij wraak (nee, niet op hen
maar op de Tijd) voor geldgebrek, verveling,
beledigingen, slappe koffie, menig
partijtje kaart dat slecht verliep voor hem.

En ach, de Tijd heeft deze wraak verstouwd.
Nu is het druk, men lacht en platen klinken.
Maar toch, er is iets mis, 't is niet vertrouwd,
je hebt de neiging achterom te kijken.
Veel nikkel, plastic - niet zoals het hoort;
de soep smaakt duidelijk naar afwaswater.
Voor sluitingstijd wipt hij, na het theater,
soms aan, incognito, en zegt geen woord.

Bij zijn entree gaat iedereen gauw staan.
Een paar omdat het moet, de rest van blijdschap.
Eén handgebaar volstaat voor het gezelschap
om weer z'n oude knusse gang te gaan.
Hij drinkt z'n koffie (beter dan voorheen)
en eet een broodje, moeizaam neergezeten,
zo lekker dat de doden het meteen
beamen zouden, waren ze verrezen.


Joseph Brodsky, januari 1972.
… (plus d'informations)
 
Signalé
zerkalo. | Mar 22, 2008 |

Statistiques

Œuvres
2
Membres
5
Popularité
#1,360,914
Évaluation
3.0
Critiques
1
ISBN
2